De trein van negus (1996)

de-trein-van-de-negus

Flaptekst: Hij ontspoort, stort in een ravijn en wordt soms beroofd en beschoten door rebellen en rovers – de Ethiopische trein is ongetwijfeld de meest waanzinnige trein ter wereld en ook de gevaarlijkste. Desondanks moet deze ‘trein van negus’ zogenoemd omdat negus Menelik hem ooit bij de Fransen bestelde, elke dag het traject Addis-Abeba – Djibouti afleggen, dwars door het christelijke Ethiopië, dat lange tijd gesloten is geweest voor buitenlanders en ondanks de revolutie die er heeft plaats gevonden een geheimzinnig land blijft, waar de invloed van het Westen bijna nihil is. Patrick Forestier ontmoet tijdens zijn expeditie per trein mensen die een leven leiden waarvan men zou denken dat het niet meer bestaat. Op zijn reis in het voetspoor van Arthur Rimbaud en Henry de Monfreid ontdekt de auteur dat er in het Harargebergte en in de Ogadenwoestijn sinds de vorige eeuw niet echt iets veranderd is. Van Addis-Abeba tot aan de oever van de Rode Zee laat Patrick Forestier ons, niet zonder gevoel voor humor, een boeiend avontuur beleven.

Titel: De trein van negus – Auteur: Patrick Forestier – Uitgever: Atlas Amsterdam, 1996 – ISBN: 90 254 0977 6

Recensie: Zeg in Addis Abeba dat je met de Djiboutisch-Ethiopische spoorweg wilt reizen, en je wordt voor gek verklaard. De lijn werd in 1911 door de Fransen aangelegd, is 782 km lang, en voert vanaf 2348 m hoogte (Addis) door hoogvlakten, gebergten en woestijnen naar de oever van de Rode Zee. De trein stopt om de vreemdste redenen, wordt beschoten, vervoert geiten binnen en op het dak, iedereen verkeert in de lichte roes van het qat-kauwen, enz. De tocht is bizar, het verslag ervan wel aardig voor wie het land een beetje kent. Maar de stijl (door de vertaling, misschien?) plaatst de lezer vaak voor raadsels (‘de chauffeur van de trein’; ‘posters van Oromo vrouwen met kleine borsten; twee daarvan (sic) tonen een Afar-vrouw en een Ethiopische’ = drie volkeren; ‘Jammer dat ik niet naar A. kon gaan. Daar kreeg ik alle tijd voor, want…’; een meer krijgt in één alinea twee namen). Zulke verwarrende combinaties komen voortdurend voor. Het verhaal is vanuit Franse optiek geschreven, bevat veel informatie en ontmoetingen, maar opvallend weinig humor.(Biblion recensie, Jan Rijsterborgh.)

Een Honger (2015)

een-honger

Flaptekst: Studente Aurélie Lindeboom krijgt de schrik van haar leven als haar geliefde volkomen onverwacht gearresteerd wordt. Hij, de bekende ontwikkelingswerker Alexander Laszlo, zou een van zijn Ethiopische adoptiekinderen hebben misbruikt. Heeft Aurélie werkelijk meer dan een jaar het bed gedeeld met een man die, zonder dat zij het wist, pedofiele voorkeuren had?

Bijna tien jaar later is ze moeder van een jonge dochter en werkzaam als journaliste. Dan benadert Laszlo haar opnieuw, met een voorstel dat ingrijpende gevolgen zal hebben.

Titel: Een honger – Auteur: Jamal Ouariachi – Uitgever: Querido’s 2015 – ISBN: 978 90 214 5679 9

Recensie: Deze vuistdikke roman is de vierde na ‘De vernietiging van Prosper Morèl’ (2010)*, ‘Vertedering’ (2013)** en ’25’ (2013)***. Een rijke moderne roman, zonder twijfel Ouariachi’s (1978) meesterproef, waarover de pers unaniem lovend is. Door het sociale thema, de aanpak en vorm (verschillende stijlen – pastiches van bekende schrijvers – en verhaallijnen) ligt de vergelijking met ‘Max Havelaar’ voor de hand. Tot haar verbijstering wordt Aurélie Lindebooms geliefde, de ontwikkelingswerker Alexander Laszlo, gearresteerd voor kindermisbruik. Tien jaar later, Lindeboom is inmiddels getrouwd, moeder en werkzaam als journalist – vraagt Laszlo haar zijn biografie te schrijven. Zij stemt, ondanks haar afkeer van Laszlo’s pedofiele praktijken, toe. De persoon van Laszlo is gebaseerd is op de Nobelprijswinnaar en veroordeelde pedoseksueel Daniel Carleton Gajdusek. In feite onderzoekt Ouariachi het taboe pedofilie door het vanuit verschillende gezichtspunten en vertelperspectieven te beschrijven. (Jan van Bergen en Henegouwen)

Aan de oever van de woestijn (1992)

aan-de-oever-van-de-woestijn

Flaptekst: In dit boek gaat u op ontdekkingsreis door acht landen van de Sahel. Hoe was het er vroeger – voor de hongersnoden? Hoe is het er nu? Tientallen mensen vertellen hun levensgeschiedenis. Van goed en slechte tijden. Van honger en hulpvaardigheid. Van vluchten voor oorlog en droogte en van wederopbouw. Maar vooral van doorzetten, soms met de moed der wanhoop.

Aan de oever van de woestijn is een unieke verzameling van persoonlijke, mondelinge getuigenissen. Over landbouw in extreme omstandigheden. Over de veranderende ecologie en het roeien met de riemen die men heeft. Over verschillen tussen generaties en tussen culturen. De gevarieerdheid en het karakter van de verhalen, anekdotes, meningen en informatie maakt het boek tot een fascinerend geheel voor een ieder die geïnteresseerd is in Afrika en in mondelinge overlevering. Een pakkend boek over veerkracht en vindingrijkheid van de Sahelbewoners.

Titel: Aan de oever van de woestijn – Auteur: Nigel Cross/Rhiannon Barker – Uitgever: Jan Mets/Novib, 1992 – ISBN: 90 5330 060 0

Recensie: Tussen 1989 en 1990 werden, in het kader van een oral history project van de Engelse vrijwilligersorganisatie SOS Sahel, meer dan 500 interviews afgenomen onder Sahel bewoners, in de plaatselijke talen, van Mauretanië tot Ethiopië. Gewone mannen en vrouwen die een groot deel van deze eeuw hebben meegemaakt vertelden van hun eigen leven. In de afgelopen twintig jaar hebben in hun gebied grote klimaatsveranderingen plaatsgevonden. Daarmee gingen volksverhuizingen gepaard, culturele verschuivingen, generatieconflicten. In deze interviews uit acht landen komen traditionele landbouw-, veeteelt- en vismethodes aan de orde, pachtstelsels, waterbeheer, woestijnvorming, familieverhoudingen, ziektebestrijding, vindingrijkheid en doorzettingsvermogen, telkens ingebed in het kader van een persoonlijk levensverhaal. Dit boek geeft een selectie van die verhalen, voorafgegaan door een uiteenzetting van de gebruikte interviewtechniek. Twee woordenlijsten, een van lokale woorden en een met botanische namen, lokaal en officieel, alsook een korte verwijzing naar literatuur over de Sahel besluiten het boek. Boeiend en toegankelijk voor een breed publiek. (Biblion recensie, J. Heijke.)

Abessinië land en volk (1935)

abessinie-land-en-volk

Het ontstaan van dit boek – Abessinië, van koning Salomo tot de volkenbond – Menelik de Grote en zijn opvolgers.

Dit boek is ontstaan uit mijn, in een ijzeren tropenkoffer meegebrachte notities en dagbboekbladen. Ik heb deze opgeschreven, waar ik tijd en gelegenheid vond ze op papier te zetten: aan een gewone Europese schrijftafel in de Abessinische hoofdstad Addis Abeba, bij flakkerend kaarslicht in een der cafétjes van de spookstad Harrar, op blikken benzinebussen bij het karavaanvuur in rimboe en steppe. Terwijl in de vertrouwde werkkamer thuis de bloemenpracht van Heemstede met koele zuchtjes naar binnen geurt, ordner ik blad na blad en voel weer de adembenemende druk der Ethiopische berghoogten, de verzengende gloed van de Danakil-woestijn en de zachte vertroosting van de Soek-Soekki-rivier, die de Galla’s Boel-Boello noemen. Het waren vermoeiende reizen; eenzaam waren ze nooit…

Titel: Abessinië, land en volk – Auteur: Kurt Lubinski – Uitgever: Andries Blitz Amsterdam 1935

Van Abessinie tot Hiroshima (1936?) 

van-abessinie-tot

Flaptekst: Toen de oorlog van Italië tegen Abessinie begonnen was, werd de jonge arts Dr. Marcel Junod door het internationale Comité van het Rode kruis te Genève aangezocht voor het organiseren van de verzorging der gewonden in het land van de Negus. Dr. Junod kon toen niet vermoeden dat die opdracht het begin zou zijn van een tien jaar durende strijd tegen alles wat in de elkaar opvolgende oorlogen de beginselen van de menselijkheid aantastte.

Hij regelde in Spanje tijdens de burgeroorlog de uitwisseling van de gijzelaars…herstelde in Polen het contact met het Poolse Rode Kruis…kwam in Duitsland op voor de belangen van krijgsgevangenen…hielp in Griekenland bij het lenigen van de ontzettende hongersnood…waagde zich door Sovjet-Rusland heen naar Japan om daar de kampen voor Engelse gevangenen te controleren…was tegenwoordig bij de capitulatie en vergezelde een militaire missie naar het vernietigde Hiroshima…

Hij was de man die als vertegenwoordiger van het Internationale Rode Kruis toegang had waar niemand anders kon doordringen, en die overal achter de schermen kon zien. Zijn tienjarige kruistocht voor de menselijkheid was een aaneenschakeling van avonturen. In dit boek vertelt hij zijn belevenissen met hun achtergronden. Het is een even boeiend als belangrijk historisch document van onze tijd geworden.

Titel: Van Abessinie tot Hiroshima – Auteur: Dr.Marcel Junod – Uitgever: Succes Den Haag, 1936?

Ontbijt met Haile Selassie – Ethiopische wederwaardigheden (1996)

ontbijt-met-haile-selassie

Flaptekst: Ethiopië is even groot als Frankrijk en Spanje samen. Het ligt in Oost-Afrika, iets boven de Evenaar. Het lijkt soms meer op Europa dan op Afrika, maar gok daar vooral nooit op. Toerisme is er nog weinig, al hebben ze er wel een mooie slogan voor: ‘dertien maanden zonneschijn’. Dat is dubbel waar! Niet alleen heerst er een mooi, tropisch klimaat, gematigd door een hoogte van 2000 meter en meer, maar ook heeft Ethiopië een andere kalender dan de rest van de wereld: eentje van dertien maanden.

Het is van een boeiende ingewikkeldheid: de bevolking van 50 miljoen is verdeeld over 76 volken die 286 talen spreken. Bovendien stond de wieg van de mensheid er. Het hominide vrouwtje dat bij ons bekend staat als ‘Lucy’, heet eigenlijk ‘Denqenash’ ( dat is: ‘ je bent een wonder’) want het is een Etiopische, net als de koningin van Saba. Met de zoon die de Bijbelse Solomon terloops bij haar verwekte, begon (zeggen ze) de dynastie die 237 ‘negussen’ later eindigde met Haile Selassie. Hij werd afgezet door Mengistu die van het land een marxistisch-leninistische volksrepubliek maakte en op zijn beurt in 1991 werd verjaagd. Haile Selassie’s stoffelijke resten werden toen teruggevonden in de fundamenten van Mengistu nieuwe pied-a-terre in Addis Abeba. Ethiopië is ook een land van duizenden jaren kunst en cultuur: volop ‘heidens’ en judaisch, islamitisch en christelijk (maar dan van eigenzinnige koptische soort) en meteen al postmodern zonder modern te zijn geweest. Het is kortom – het raarste land van Afrika.

Titel: Ontbijt met Haile Selassie – Subtitel: Ethiopische wederwaardigheden – Auteur: Fred van leeuwen – Uitgever: Hadewijch Antwerpen, 1996 – ISBN: 90 5240 335

Recensie: Ethiopië, Abessinië, het land Punt wordt meermalen in de Bijbel genoemd. Het werd nooit gekoloniseerd (al waren de Portugezen er ruim een eeuw, tot 1633, en de Italianen in deze eeuw vijf rampzalige jaren). In de Middeleeuwen zag men het als een paradijselijk land, onder koning Prester Johan. Ethiopië had, tot 1974, de oudste dynastie ter wereld, die rechtstreeks was afgeleid van Salomo en de Koningin van Scheba. Vandaar dat Haile Selassie de Leeuw van Juda werd genoemd. De geschiedenis en cultuur van het land (76 volkeren, 286 talen) zijn zeer gecompliceerd. Ook al door de mengeling van Christenen (Kopten), Mohammedanen, Joden (de Falasha’s), en animistische gelovigen. De schrijver laat in een met persoonlijke belevenissen gelardeerd verhaal de geschiedenis, geografie, natuur en cultuur, volkeren en individuen volop aan bod komen. Een en ander is ietwat onoverzichtelijk door het ontbreken van een lijst van hoofdstukken of een register. Maar dat klinkt zuur: de schijnbaar willekeurige reis door land en geschiedenis levert een boeiend, verrassend en veelzijdig beeld van dit – nog steeds magische (schrijver zegt: rare) – land op. Het helpt wel als je het een beetje kent. Met zwartwitfoto’s.(Biblion recensie, Jan Rijsterborgh.)

Het Nederlandsche Roode kruis in Ethiopië (1936)

roode-kruis

Plannen en voorbereiding – In den zomer van 1935 werd de spanning tusschen Italië en Ethiopië duidelijk, en in den herfst, toen het Ethiopische regenseizoen ten einde liep, begonnen de vijandigheden. Het Nederlandsche Roode Kruis kreeg hiermede, na langen tijd van rust op dit gebied, weer eens een kans, daadwerkelijk hulp te verleenen op het oorlogsveld; het Nederlandsche volk, van oudsher internationaal georiënteerd, gaf op ondubbelzinnige wijze blijk, dat het verlangen was, een aandeel te hebben in de verzachting van de ellende der oorlogsslachtoffers. Aan het statige gebouw op de prinsessegracht der residentie, waar ons nationaal Roode Kruis zetelt, kwamen spoedig vele giften binnen, en zoo kwam het hoofdbestuur van dat lichaam voor de vraag te staan: zal het binnengekomen geld besteed worden voor aankoop en verzending van genees- en verbandmiddelen, of zal de geldelijke steun bijzaak worden, zal als hoofdzaak een gezelschap Nederlanders naar Ethiopië trekken, om in dat verre land de Roodekruisgedachten ook persoonlijk uit te dragen?

Titel: Het Nederlandsche Roode kruis in Ethiopië – Auteur: Dr.Ch.W.F.Winckel en Dr.A.Colaqo Belmonte – Uitgever: Van Kampen Amsterdam, 1936 – ISBN:

Anbessa’s dochter (2016)

anbessas-dochter

Flaptekst: Anbessa’s dochter is een kleurrijke roman over mensen aan de onderkant van de samenleving. Hoewel het een schokkend verhaal is, gebaseerd op de waarheid van de hoofdpersonen, is het ook een verhaal over mensen die proberen iets moois van hun leven te maken.

Ethiopië 1991, Lasta, een meisje van veertien, woont in Lalibela, het beroemde stadje met de uit rotsen gehakte kerken. Soldaten van het moorddadige communistische regime zoeken haar vader Anbessa, een onderwijzer, die ze aanzien voor een opstandeling. Hij vlucht. Uit wraak wordt Lasta’s moeder door de soldaten verkracht en vermoord. Een hoge officier biedt Lasta een baantje aan als huismeid in Addis Ababa. Ze wordt uitgebuit. Ze vlucht en komt terecht tussen de duizenden mensen die op straat leven. Soms heeft ze een baantje. Meestal gaat het niet goed met haar, vooral niet als ze in verwachting raakt en de vader van het kind haar in de steek laat. Na jaren besluit ze terug te gaan naar Lalibela.

Recensie: Auteur David van Reen (1969-2015) woonde lange tijd in Kenia en Ethiopië. Deze roman is gedeeltelijk op zijn ervaringen in Ethiopië gebaseerd en speelt zich voornamelijk af in de jaren 1991-1997, tijdens de verschrikkingen van het bewind van Haile Mariam. De hoofdpersoon Lasta is een meisje van veertien en woont in Lalibela. Soldaten zoeken haar vader, omdat ze hem als opstandeling zien. Gedwongen door het geweld van de soldaten vlucht Lasta naar Addis Abeba. Daar werkt ze eerst in de huishouding. Ze wordt zo uitgebuit dat ze vlucht en terechtkomt tussen de mensen die op straat leven. De sfeertekening door de auteur is confronterend, maar laat ook zien hoe Lasta er toch steeds weer in slaagt haar leven inhoud te geven. De ervaringen van David van Reen vinden zijn neerslag in het verhaal dat laat zien hoe duizenden ontheemden tot op de dag van vandaag in Ethiopië moeten leven. Toch proberen ze iets moois van hun leven te maken. Een prachtige roman over het leven van mensen aan de onderkant van de samenleving in de Ethiopische samenleving. De auteur publiceerde eerder de roman ‘Engelen der wrake : roman over Kenia’ en het fotoboek ‘Het land van de verbrande gezichten : leven in Ethiopië’. J. Swaen

Titel: Anbessa’s dochter – Auteur: David van Reen – Uitgever: in de Knipscheer – ISBN: 978 90 6265 930 2

Stof en stammen (2004)

stof-en-stammen

 Flaptekst: Peter Leurs (1945) is zo’n vijftien jaar geleden begonnen met het reizen naar wat minder voor de hand liggende gebieden. Dit boek is de neerslag van een reis door het koptisch-christelijke noorden van Ethiopië, gevolgd door een uitgebreide verkenning van het moeilijk bereisbare animistische zuiden.

Dat zijn twee totaal verschillende werelden die gescheiden worden door een smal overgangs-gebied iets ten zuiden van de hoofdstad Addis Abeba. Hier bestaat de mogelijkheid om binnen een dagreis het gevoel te krijgen van de ene op de andere beschaving over te stappen. Beide anders dan de onze, en daarom zo aantrekkelijk.

Geniet daarom van de korte sfeerbeschrijvingen. Zij bieden u een kijk op onbekend culturen.

Titel: Stof en Stammen – Auteur: Peter Leurs – Drukwerk: Boekenmaker Zaandam, 2004 – ISBN: 90 77564 12 8

De zon toegemoet (2014)

de-zon-tegemoet

Flaptekst: De zon tegemoet bevat een verzameling brieven van zendelingsvrouw Else Grabe-Peters (1903-1936). Ongekunsteld schrijft ze over haar bekering, roeping, voorbereidingstijd op het zendingswerk en het leven op de zendingspost. Hier ontvingen weeskinderen een liefdevol thuis en werden vele gasten verwelkomd, van hooggeplaatste mensen tot mensen aan de onderkant van de samenleving. Het kleine zendingsteam waarvan zij samen met haar man deel uitmaakte, stond aan het begin van de opbloei van een christelijke kerk in Ethiopië. Van de ontwikkeling die destijds in gang is gezet, heeft zij zelf niets mogen meemaken. Toen ze op 32 jarige leeftijd stierf, hadden alle zendelingen het land moeten verlaten en leek het of alles op niets was uitgelopen. Toch was Else er vast van overtuigd dat haar leven deel uitmaakte van een groter plan. Zij plaatst het leven steeds in het perspectief van de eeuwigheid. Haar brieven laten zien hoe deze houding in het dagelijks leven gestalte krijgt. Ze verrassen door de levensvreugde die eruit spreekt. Daardoor confronteren ze ook de hedendaagse lezer met de vraag wat nu echte blijdschap geeft in het leven.

Titel: De zon tegemoet – Auteur: Else Grabe-Peters – Uitgever: de Banier, 2014 – ISBN: 9789033616365

Recensie: Kortgeleden is het manuscript van dit boek ontdekt. Het had zeventig jaar in een kast gelegen, omdat er indertijd geen geld was om het uit te geven. Het bevat het levensverhaal van een Duitse vrouw, Else Peters, dat ze vastlegde in brieven aan haar man en haar ouders. Op 26-jarige leeftijd vertrok ze naar Ethiopië om er samen met haar man als zendelingsechtpaar te werken. De teksten over de jaren die daaraan vooraf gingen, laten zien dat deze vrouw een rotsvast geloof in God had en haar leven consequent plaatste in het perspectief van de eeuwigheid. In Ethiopië werken Else en haar man onder primitieve omstandigheden. Na zes jaar wordt Else ziek en ziet het gezin zich genoodzaakt naar Duitsland terug te keren. Daar overlijdt ze op 32-jarige leeftijd. De oorspronkelijke brieven uit de jaren 1929-1934 zijn vrijwel ongewijzigd opgenomen, waardoor het boek in woord- en begripsgebruik een zekere tijdgebondenheid uitstraalt. Maar vooral komt naar voren hoe het geloof van deze jonge zendelinge zich uit in levensvreugde en echte blijdschap. Geïllustreerd met enkele zwart-witfoto’s. (NBD/Biblion, C.M. Manni)

Dubbele Oogst (2001)

dubbele-oogst

Een zakenman vertelt hoe hij het geheim van Dubbele winst ontdekte

Flaptekst: In een klein Veluws dorpje woont een man die relaties heeft over de hele wereld. En dat komt niet door zijn intellect, of door kunstvaardigheid, of rijkdom maar door zijn geloof in God. Dit boek gaat over Gert van Putten. maar het gaat vooral over zijn God, die het onmogelijke mogelijk maakt. Het gaat ook over mensen die deze God leren kennen. En zo groeit er iets, dat meer dan winst is. Dubbele winst, dubbele oogst: echte geestelijke rijkdom. Met een onschatbare waarde voor God en mensen. Else Vlug tekende deze levensgeschiedenis op uit de mond van Gert van Putten.

Titel: Dubbele oogst – Auteur: Else Vlug – Uitgever: Medema, 2001 – ISBN: 90 63533772

Het heetst van de strijd (1999)

het-heetst-van-de-strijd

Tekst achterflap: Winter ’35 – ’36. De legers van Italië dreigen het Ethiopische volk onder de voet te lopen.

Jake Barton, een mecanicien uit Texas, en de gelukzoeker Gareth Swales sluiten een winstgevende overeenkomst om het verzet van Ethiopië wapens leveren. Ze binden de strijd aan de blokkade te land en ter zee om een stel oude pantserwagen naar het belegerde volk te brengen. Ook moeten ze Vicky, een jonge Amerikaanse journaliste, op sleeptouw nemen. Jake, Gareth en Vicky worden door een golf van avontuur en gevaar meegesleurd naar een gewelddadige confrontatie in de bergen van Ethiopië… ( Eerder verschenen onder de naam ( Waar wolven huilen 1989)

Titel: Het heetst van de strijd – Auteur: Wilbur Smith – Uitgever: De Boekerij Amsterdam 1999 – ISBN: 90 225 09 79 6 vijfde druk

Recensie: Super romantisch verhaal over de oorlog in Italië in 1935/36 ontketend tegen Abessynië, het huidige Ethiopië. Twee avonturiers, een Amerikaan uit Texas en een nette Engelsman uit Eton, die de Abessijnen wapens komen leveren en een journaliste die verslag doet van de oorlogshandelingen, kiezen de zijde der overrompelde Abessijnen. De journaliste kan niet alleen schrijven, maar ook tanks besturen, schieten en vliegen. Ook de mannen zijn niet voor de poes. De verhouding tussen de dame en de heren op de voorgrond en vaag opwindende oorlogshandelingen op de achtergrond, zorgen voor enkele uren lees-ontspanning. Kleine druk, volle bladspiegel.(Biblion recensie, Redactie.)

Mar-Eshet (1998)

mar-eshet

Flaptekst: In een lange reeks van gesprekken met journalist Wim Breedveld praat de inmiddels 72 jarige Mariette van de Loo over haar ontwikkelingswerk in Ethiopië tussen 1966 en 1990. De onderwerpen zijn onder andere: de studentenrevoltes, de revolutie, de burgeroorlog, oorzaak en gevolgen van de hongersnood, het falen van de hulpacties, het moeizame en risicovolle werk onder een communistisch regime en de verlammende bureaucratie in het ontwikkelingswerk.

Op 15 september 1966 reist Mariette van de Loo voor het eerst naar Ethiopië. Ze wordt uitgezonden door het ministerie van CRM om als stafdocente te gaan werken aan de universiteit van Addis Abeba. Al snel raakt ze betrokken bij het ontwikkelingswerk en reist als stagebegeleidster het hele land door. Ze is er getuige van dat twee studentenrevoltes door het toen nog keizerlijke bewind bloedig worden neergeslagen.  Tot 1979 werkt ze als adviseur van Etiopian Women’s Welfare Association (EWWA) en moet ervaren dat de komst van het communistische regime van Mengistu ook het werk van de vrouwenorganisatie treft. Na een korte tijd in Nederland keert ze terug om te gaan werken in Eritrea, dat in een verbeten vrijheidsstrijd is verwikkeld met het regeringsleger van dictator Mengistu. Weer terug in de Ethiopische hoofdstad helpt ze als adviseur bij het opbouwwerk van Family Development Projects (FADEP) dat door de Ethiopische vrouwenorganisatie EWWA is opgericht. Drie jaar lang reist ze onder uiterst moeizame omstandigheden door het hele land totdat uiteindelijk het oorlogsgeweld ook haar het reizen moeilijk maakt. In 1990 verlaat ze op 65-jarige leeftijd voorgoed Ethiopië. Terug in Nederland richt ze de stichting Hand in Hand op om financiële steun te verkrijgen voor ontwikkelingsprojecten in Ethiopië en het inmiddels zelfstandig Eritrea.

Titel: Mar-Eshet, een verslag 25 jaar werken in een door oorlog en revolutie geteisterd Ethiopië – Auteur’s: Wim Breedveld – Mariette van de Loo – Uitgever: Van Buuren Weert,1998 – ISBN: 90 5695 042 8

Recensie: Tussen 1966 en 1990 was Mariëtte van de Loo in Ethiopië en Eritrea met hart en ziel betrokken bij het ontwikkelingswerk. Temidden van oorlogen, grote hongersnood, dramatische studentenrevoltes, enz. Het verhaal (een gesprek met vrienden) is heel gedetailleerd: hoe zij als westerse, aan de School of Social Work, het vertrouwen van haar studenten moet winnen, hun perspectief en referentiekader moet aanleren, hen moet sturen en begeleiden bij hun stages (door het hele land), hoe zij vrouwenorganisaties opzet en begeleidt, hoe ze moet leren werken en leven temidden van armoede en oorlog, desorganisatie, bureaucratie en tegenwerking. Een zonder enige opsmuk verteld relaas, dat bij de lezer gaandeweg steeds groter respect oproept; én verwondering: hoe houdt een mens dat vol? Een Nederlandse vrouw die voor mensen in de Hoorn van Afrika van onschatbaar belang is geweest. Eerlijk, ontroerend, maar ook niet zonder kritiek waar die past.(Biblion recensie, Jan Rijsterborgh.)

Sporen van Sandelhout (2007)

sporen-van-sandelhout

Flaptekst: Muna, een Indiaas weesmeisje, kan haar zusje Sita maar niet vergeten, die op jonge leeftijd van haar is gescheiden. De zesjarige Sita, in een weeshuis in dezelfde stad, kan zich haar oudere zus echter niet meer herinneren en droomt dagelijks van een echte familie. De achtjarige Solomon woont ondertussen in de Ethiopische hoofdstad Addis Abeba. Wanneer de revolutie uitbreekt vlucht hij naar Cuba in de hoop op een beter bestaan. Na vele omzwervingen over drie continenten vinden Solomon, Muna en Sita uiteindelijk ieder voor zich hun bestemming in het leven en familiegeluk waar de drie al zo lang naar hebben verlangd.

Titel: Sporen van sandelhout – Auteur: Anna Soler-Pont en Asha Miro – Uitgever: De Geus, 2007 – ISBN: 978 90 445 1113 0

Recensie: De gezamenlijke debuutroman van Asha Miro en Anna Soler-Pont. Geinspireerd door hun eigen levens en personen die zij kennen, gebruiken ze fictie om onrecht aan de kaak te stellen. De titel duidt op een herinnering aan sandelhout. In het eerste deel vertellen ze het verhaal van Solomon, een jongen uit Ethiopië die naar Cuba gaat voor een studie dankzij de hulp van Cuba aan Ethiopië in deze periode; van Muna, een weesmeisje uit India dat kleden knoopt en droomt van werk in het Hollywood van India; en van Sita, het zusje van Muna die niets meer wenst dan het hebben van ouders. In het tweede deel van het boek kruisen het leven van Solomon, Muna en Sita zich dertig jaar later in Addis Abeba, Mumbai en Barcelona. Door het verhaal van deze kinderen leren we de moeilijkheden kennen in de derde wereldlanden. Maar ook de volharding van deze kinderen om dat te bereiken wat voor hun ouders onmogelijk leek. Het lot ligt in onze eigen handen. Wat de schrijfsters wilden bereiken, is gelukt: lezers meenemen in een gepassioneerd en optimistisch verhaal en meteen een boodschap meegeven. Vrij kleine druk. (NBD/Biblion, W.H.A. Bulnes-Coenders)

De Abessijn (1997)

de-abessijn

Flaptekst: Aan dit boek ligt een historisch feit ten grondslag: tijdens zijn regering zocht Lodewijk XIV, de zonnekoning, toenadering tot de keizer van Abessinie, de negus. De Abessijn is een roman over deze opmerkelijke diplomatieke zending naar de schimmigste, meest legendarische van alle grote vorsten uit de Oriënt. Jean Batiste Poncet, een jonge geneesheer die de pasja’s van Caïro tot zijn patiënten mag rekenen, wordt door een buitengewone samenloop van omstandigheden de held van dit even barokke als poetische epos, dat de lezer door de woestijnen van Egypte, de Sinaï en de bergen van Abessinie meevoert van het hof van de koning der koningen naar Versailles en weer terug: een duizelingwekkende reis vol avontuur, vriendschap, liefde en ontdekkingen. Achter de eenvoud, warmte en humor van deze avonturenroman gaat echter een tragische fabel schuil. Na het onbekende rijk en zijn beschaving te hebben ontdekt, moet Jean Batiste alles in het werk stellen om het te behoeden voor de bekeringsijver van de jezuïeten, de kapucijnen en andere vrome fanaten. Dankzij hem zal Ethiopië gespaard blijven voor vreemde overheersing en zijn trots en mysterie behouden. Hoewel de sfeer en stijl doen denken aan de meesterwerken van Alexandre Dumas is De Abessijn een uiterst actuele roman, een parabel die fanatisme aan de kaak stelt, laat zien wat vrijheid vermag en aantoont dat geluk te verwezenlijken is.

Titel: De Abessijn – Auteur: Jean-Christophe Rufin – Uitgever: Atlas, 1997 – ISBN: 90 450 0123 3

Recensie: De hoofdpersoon van deze roman is een jonge Franse apotheker rond 1700 in Cairo, die verliefd wordt op de dochter van de Franse consul aldaar. Om kans op een huwelijk te maken moet hij eerst in de adelstand verheven worden. Dat lijkt alleen te lukken als hij als officieel gezant van de keizer van Ethiopië -die hem om medische hulp heeft gevraagd- naar het Franse hof kan gaan. Alle plannen worden doorkruist door de pogingen van Jezuïeten en andere geestelijke orden om het koptisch-christelijke Ethiopië rooms-katholiek te maken. Eigenbelang van edellieden en de geborneerdheid van Parijse geleerden doen de rest. Uiteindelijk vlucht de apotheker met zijn geliefde naar Perzië waar zij rust vinden. De avonturen, die in hun kern op ware gebeurtenissen berusten, worden spannend weergegeven en de karaktertekening van de personen is amusant-scherp. Dat maakt het geheel tot een prettig leesbaar boek, zonder dat het nu bepaald een meesterwerk is. Men krijgt een redelijk hoewel niet diepgaand beeld van tijd en plaats. De vertaling is doorgaans goed. Vrij kleine druk. Op de omslag een fraaie afbeelding van een Ethiopiër uit de 18e eeuw.(NBD,Biblion, A.P.G.Spamer.)

Abessinie en het oostersch christendom van dezen tijd (1934?)

Abessinie en het Oostersch Christendom van dezen tijd 1

Woord vooraf: Toen ik in den zomer van 1933 voor de Radio-Volksuniversiteit een cursus hield over het Oostersch Christendom van dezen tijd, werd mij door verschillende luisteraars gevraagd lezingen te publiceeren. Aanvankelijk kwam er niet van aan dit verzoek te voldoen, doch na herhaalden aandrang en vooral wegens de actualiteit van dit onderwerp in het verband met ’t geen zich tusschen ’t Westen en ’t Oosten afspeelt (men denke slechts aan Rusland en aan Abbessinie) ben ik er nu toch tot overgegaan. Ik behield den verhalenden vorm waarin ik deze stof door de radio behandelde en vertrouw dat daardoor aan den inhoud geen schade is toegebracht en de wat huiselijker gesprekstoon velen bij het verwerken van deze materie niet onwelkom zal zijn.

Titel : Abessinie en het Oostersch Christendom van dezen tijd – Auteur: Dr.R. Miedema – Uitgever: Boekhandel Lankamp & Brinkman op de Spiegelgracht ,1934??

Recensie: Dr. R.Miedema, privaatdocent aan de Leidsche Universiteit, behandelt in dit werkje op populaire wijze de geschiedenis, organisatie, plaats en toekomst van het Oostersche Christendom – speciaal het Abbessinische Christendom – in onzen tijd. Na tijden van bloei en verval – lijkt het niet onmogelijk, dat dit Oostersch Christendom nog een factor van beteekenis worden gaat in het geestesleven van Oost-Europa. Als oriënteerend werkje is deze uitgave stellig van belang – temeer, waar de schrijver doet uitkomen, dat in dit Oostersch Christendom – naast vele verstarde begrippen – typisch levende uitingen van Christelijke vroomheid voorkomen. De lezer krijgt een anderen – en meer verheffenden kijk op het Abessinisch Christendom, waar nog zeer positieven elementen van het oude Christendom in aanwezig zijn. In de literatuur, die over Abbessinie verschenen is, neemt dit boekje wel een geheel eigen plaats in – ook al, omdat het ingaat op de vraag: ‘Heeft men recht te spreken van een onchristelijk land met een barbaarsche cultuur’? Over dit onderwerp is nog geen enkele uitgave verschenen – zoodat hiervoor in kringen van velerlei schakering belangstelling zal bestaan. (Langkamp & Brinkman, Uitgeverij)