De plannen voor het stichten van het nationale park werden al in 1967 geformuleerd. In 1974 werd het werkelijkheid en werd het Nechisar National Park met het doel om het Swayne’s-hartebeest te beschermen opgericht.
Het park is een tijdlang onder de hoede van African Parks geweest, de organisatie wilde het verwaarloosde park nieuw leven in blazen maar stuitte op de aanwezige bevolkingsgroepen in het park waardoor problemen ontstonden. De regering weigerde om de landaantasting en stroperij aan te pakken. Het project is mislukt, opgegeven en in 2008 weer overgedragen aan de Ethiopische regering.
Nechisar National Park ligt 510 km ten zuiden van Addis in de buurt van de stad Arba Minch, tussen Lakes Abaya en Chamo. In het 514 km² grote park variëren de hoogtes van 1108 tot 1650 m.
Het park bestaat uit een soort landtong tussen de meren Abaya en het Chamo. Deze heuvelachtige landtong wordt ‘Ye Egzer Dildiy’ (Brug van God) genoemd. Het landschap bestaat uit uitgestrekte grasvelden, savanne, heuvels en middengebergte. Een groot gebied wordt ingenomen door dicht struikgewas maar er zijn ook acacia-bossen en moerasbos. Het licht gekleurde steppen-gras heeft gezorgd dat het park zijn naam kreeg; ‘Nechisar’ betekent namelijk in het Amhaars, ‘wit gras’.
Op de laagvlakte kun je, als je geluk hebt, naast de Swayne’s hartebeesten ook Burchell zebra’s en gazellen, tegenkomen. Er wordt gezegd dat er ook andere zoogdieren voorkomen, 37 soorten, maar zij zijn door de jacht die voorheen (en nog steeds) werd uitgeoefend zeer schuw geworden en laten zich nauwelijks zien. Hoewel de laatste keer dat wij er waren twee luipaarden vlak voor onze auto het pad over staken. Maar dat is meer uitzondering dan regel. Een dikdik, jakhals, of hyena wil zich nog wel eens laten zien en niet te vergeten de vervet en Anubis-aap.
De waterdieren zoals krokodillen, vooral te bewonderen aan de noordwestoever van het Chamo-meer, en Nijlpaarden zijn volop te zien. Meer dan 200 soorten vogels, waaronder bijzondere soorten, broeden in het park.
In het regenseizoen (als het regent) staan de twee meren met elkaar in verbinding door smalle kanaaltjes; het park is dan onbegaanbaar. In het droge seizoen verandert dit in een complex ondergronds waterreservoir.
In het Amarogebergte oostelijk in het park leeft een bevolkingsgroep, de Koorete, ook wel Amaro genoemd. Zij houden zich bezig met akkerbouw binnen de grenzen van het park. Een andere groep, de Guji-Oromo leven in het park als herders met grote kuddes runderen. Beide hebben de oude traditie om op Hippo’s te jagen.