Geschiedenis Metahara Sugar Estate

Geschiedenis Metahara Sugar Estate

In 1951 kreeg de HVA, de Handels Vereniging Amsterdam, toestemming van de Ethiopische regering om op de Wonjivlakte een suikeronderneming te starten. De vlakte, ongeveer 5000 hectaregroot, lag ongeveer honderd kilometer zuidoostelijk van Addis Ababa langs de rivier de Awash, stroomafwaarts van de Kokadam, op een hoogte van1500 meter. Voordat men het land ging bewerken was de Wonjivlakte dun bevolkt ondanks dat de grond erg vruchtbaar was. De Awash, die regelmatig buiten zijn oevers trad en de aanwezige malariamuggen waren hiervan de oorzaak. Er moest baanbrekend werk worden verricht voordat de vlakte zijn eerste suikerriet produceerde. Dijken, irrigatie- en drainagekanalen, wegen en bruggen werden er gebouwd. Uiteindelijk resulteerde dit dat in 1954 de Wonji fabriek werd geopend en de productie van de eerste zakken Ethiopische suiker op gang kwam. Al gauw bleek dat Wonji in de naaste toekomst de groeiende suikerconsumptie niet aankon. Er werden plannen gemaakt voor een tweede suikeronderneming van 600 hectare.

Opnieuw werd er door de Ethiopische regering toestemming verleend. Eind 1962 werd de Shoa-fabriek geopend. Het jaar daarvoor was in Wonji een snoepfabriek geopend die met zijn producten ‘Desta Sweets’ en suikerklontjes meehielp de suikerproductie op te voeren. De Wonjivlakte had ondertussen de populatie van een kleine stad en gaf werk aan meer dan drieduizend vaste krachten. Het welzijn van de werknemers was bepalend voor de onderneming. Zowel de medewerkers in vaste dienst als de contractarbeiders woonden in door de maatschappij gebouwde huizen. Deze waren verdeeld over zeventien dorpen. Alle dorpen waren voorzien van water, toiletten en douchegelegenheden. Na de nodige krachtsinspanningen van de medische dienst was de Wonji vlakte nagenoeg vrij van malariamuggen en de infectieziekte tuberculose was onder controle. Andere voorkomende ziektes konden eveneens goed worden behandeld. Tijdens de eerste jaren was er een klein hospitaaltje maar later werd er een van vier verdiepingen gebouwd. De arbeiders en hun familie kregen gratis medische verzorging. Op Wonji en Shoa zijn scholen gebouwd waar elementair onderwijs gegeven werd aan duizenden kinderen. Er werden regelmatig onderwijscampagnes in lezen en schrijven gegeven. Hierdoor konden verscheidene certificaten worden uitgereikt aan volwassenen die voorheen analfabeet waren. In Shoa was een trainingscentrum die voorzag in technische en landbouwkundige training aan ambitieuze jonge Ethiopiërs. Door de jaren heen, sinds de oprichting van de Wonji suikerfabriek, is de Ethiopische suikerconsumptie snel gestegen. Er werden opnieuw plannen gemaakt voor een derde suikerfabriek.

En zo werd in juli 1965 een overeenkomst getekend tussen de Ethiopische regering en de HVA voor het oprichten van de suikeronderneming en een fabriek in Metahara. Metahara ligt ongeveer tweehonderd kilometer oostelijk van Addis Ababa en honderd kilometer van de andere suikerondernemingen verwijderd. HVA Ethiopië kreeg de concessie voor het in cultivatie brengen van elfduizend hectare land. Er werd een nieuwe Holding opgericht onder de naam: ‘HVA Metahara Sugar Company’. Direct na de oprichting werd een start gemaakt met uitgebreid grondonderzoek en werden experimentele suikerrietvelden aangeplant. De proeven gaven een goed resultaat en er kon worden begonnen met het verzetten van ongeveer 1,2 miljoen kubieke meter grond. Ín 1967 kwam druppelsgewijs een stroom van bouwmaterialen op gang. Alles moest worden aangeleverd: zand, stenen, cement, staalconstructies, dakmaterialen, betonijzer voor de huizenbouw, fabriek, werkplaatsen en magazijnen. Het waren grote hoeveelheden die aangeleverd moesten worden. Alleen het cement bedroeg al zesduizend ton en de stenen een slordige honderdtachtigduizend ton. Er werd vanaf de bestaande en enige spoorlijn in het land, die van Addis Ababa naar Djibouti, een rangeerspoor tot aan de fabrieksdeur gebouwd. Dit spoor maakte het mogelijk om zevenduizend ton fabrieksuitrusting vanaf de haven Djibouti tot aan de fabriek te leveren. Om een lang verhaal kort te maken: de eerste stalen kolom van de fabriek werd in 1968 geplaatst en gedurende de daaropvolgende achttien maanden was de omgeving een centrum van intensieve activiteit.

In 1969 werden onder andere de volgende constructies afgerond: – de suikerfabriek met bijbehorende werkplaatsen en magazijnen; – achtenveertig huizen voor het stafpersoneel; – clubgebouw en zwembad voor het stafpersoneel; — 583 huizen voor de vaste medewerkers van de onderneming; – 68 huizen voor de medewerkers van de plantage; – duizend onderkomens voor plantagearbeiders; – politiebureau en een slachterij; – een Ethiopische school voor driehonderd kinderen; – een garage met 110 voertuigen zoals trucks, rupsvoertuigen tractoren enzovoorts; – kliniek met een arts en een assistent ten behoeve van de medische verzorging van de mensen uit de omgeving (voor ernstige situaties kon men terecht in het ziekenhuis in Wonji). Het landschap is, voor het deel waar de HVA Metahara gelegen is, geheel veranderd.

De Metaharavlakte, van nature een droge regio, kon alleen in cultuur worden gebracht door het aanleggen van een netwerk van irrigatiekanalen. Het benodigde water voor de rietvelden werd geleverd door de rivier de Awash. Het totale irrigatiesysteem bestaande uit het hoofdkanaal, zijkanalen en vertakkingen en duikers was ongeveer 390 kilometerlang. Een groot voordeel van de Metahara fabriek was dat na enige aanpassingen de capaciteit van negenentwintigduizend ton suiker in de loop van de jaren uitgebreid kon worden tot vijfenzestigduizend ton (de productie van Wonji en Shoa samen). De energiebehoefte van de fabriek werd geleverd door twee stoomketels, elk met een capaciteit van 56 ton per uur. De elektrische energie voor de gehele onderneming werd door twee turbines geleverd die elk een capaciteit van 3300 kilowatt hadden.

Op 6 november 1969 werd de fabriek officieel door ‘His Imperial Majesty Haile Selassie the First’ geopend. De verkoop van de suiker werd via dezelfde kanalen verhandeld als de Wonji-suiker en het Desta-snoepgoed. Dankzij het goede verkoop- en distributiesysteem, bestaande uit honderdzeventig agentschappen en subagentschappen die het gehele land bestreken, waszelfs Wonji-suiker in de meest afgelegen delen van Ethiopië te verkrijgen. Het welbekende teken van de Wonji-suiker, de rode olifant, stond voor beschikbaarheid tegen de laatst mogelijke prijs.

Het aantal Nederlanders in Ethiopië begon vanaf 1970 geleidelijk af te nemen. De Ethiopische regering voerde het Ethiopianisatie beleid, dat wil zeggen dat vertrekkende Nederlanders opgevolgd werden door Ethiopiërs. Dit doel werd ook door de HVA nagestreefd. Veel Ethiopiërs kregen een opleiding in het eigen trainingscentrum en er werden Ethiopiërs naar Nederland uitgezonden voor een voortgezette opleiding. In de jaren 1970 tot en met 1975 werd het onrustig in Ethiopië. Hongersnoden in het noorden die ontkend werden door de autoriteiten, stakende bus- en taxichauffeurs doordat de aardolieprijs met vijftig procent werd verhoogd, leraren staakten en eisten salarisverhoging, studenten gingen de straat op en spraken hun afkeer uit over de corruptie van de overheidsinstanties en eisten de afschaffing van de monarchie. Allerlei groepen waren ontevreden, klaagden en muitten. Dit alles escaleerde en op 12 september 1974 werd Haile Selassie van zijn bed gelicht en weggevoerd. Op 20 december 1975 kondigde het Militaire Coördinerende Comité, de Derg, aan dat Ethiopië een socialistische staat was geworden. Alle landerijen, industrieën, ondernemingen werden genationaliseerd. Dit was het einde; de laatste Nederlanders verlieten Ethiopië. Dit was tegelijkertijd ook bijna het einde van de HVA want ze vertrok uit Ethiopië zonder ook maar enige schadevergoeding. De HVA houdt zich tegenwoordig inafgeslankte vorm bezig met advies en consultancy van tropische landbouw en veeteelt.

Wil je meer lezen over Metahara Sugar Estate kijk op http://metaharasugarfactory.wordpress.com