Omgangsvormen tijdens de maaltijd
Elke maaltijd behoort te beginnen met het wassen van de handen. Er wordt namelijk geen bestek gebruikt.
De basis van iedere maaltijd is injerra, een grote, ietwat zurige, grauwkleurige pannenkoek. Deze wordt gemaakt van teff, een kleine graansoort die in Ethiopië wordt verbouwd. Over de pannenkoek worden hoopjes wot verspreid. Dat is een stevige, pittige saus van groenten, vlees, kip of vis. Het vlees kan rauw zijn want daar houden Ethiopiërs van. Wot is (erg) pittig gekruid met berbere, een mengsel van rode pepertjes, fenegriek, knoflook, koriander, gember, kardemom en andere kruiden. Als je in een restaurant(je) eet kun je vragen naar alich,a, een milde saus zonder pittige kruiden
Traditioneel wordt een grote, platte schaal met de injerra op een masob gezet, een gekleurde rieten mand met verhoogde voet. De wot wordt in ‘bergjes’ op de injerra gedeponeerd, vaak vergezeld door geiten- of schapenkaas. Het gezelschap zit rond de masob en met de rechterhand scheurt met een stukje injerra af en pakt daarmee de wot op. Daarna gaat het als een soort pakketje in de mond. De oudste persoon krijgt altijd de gelegenheid om als eerste te beginnen. Ieder eet aan de kant van het bord waar men zit. Alleen de rechterhand wordt gebruikt, de linkerhand gebruikt de Ethiopiër bij sanitaire doeleinden. Vingers aflikken, te grote happen nemen en de haren aanraken tijdens het eten wordt als onbeschaafd ervaren.
Als een van de mede-eters je aardig vindt, heb je kans dat je een gursha krijgt aangeboden. Degene die je dit aanbiedt stopt een kant-en-klaar hapje in je mond. Meestal blijft het niet bij één hapje. Het is erg onbeleefd als je de gursha weigert.