Het herdenkingsfeest van de doop van Jezus Christus in de Jordaan door Johannes de Doper, is één van de belangrijkste feesten in Ethiopië. Het begint tegen zonsondergang, trompetten en rinkelende sistra’s, een soort rammelaar, kondigen de processie van priesters aan. Ze lopen onder veelkleurige met goud gestikte paraplu’s, die de hemellichamen symboliseren. De jonge diakens lopen voorop. Ze zijn bedekt met kostbare stoffen en op hun hoofd pronken tiara’s die dikwijls versierd zijn met zilveren hangers. Prachtig bewerkte processiekruisen worden meegedragen. Voor de met doeken bedekte tabot, kopie van de Ark des Verbonds, lopen priesters met wierookvaten. De tabot wordt naar het water gedragen om later door de priesters te worden gezegend.
’s Nachts om twee uur wordt er een mis opgedragen. Overal zijn toortsen en vuren zodat de hemel fel wordt verlicht. Alle aanwezigen zijn gekleed in het wit. Als de zon opkomt, dompelt de priester een gouden kruis in het water en dooft de heilige kaars, de mensen klappen en juichen. Daarna worden de gelovigen opnieuw gedoopt. Ze worden met water besprenkeld door de priester of springen in het water. Dit resulteert meestal in een massale waterpartij, waar ieder gevraagd of ongevraagd zijn deel krijgt. Na het waterballet wordt de tabot opnieuw in processie met zang en dans teruggebracht naar de kerk. Dit alles ter herinnering aan het doopsel van Christus.