Flaptekst: Het westerse beeld van Ethiopië wordt nog altijd bepaald door honger, oorlog en een megalomane keizer. Achter de statistieken van hulpverlening en ontwikkelingswerk ligt een ongewoon Afrikaans land met duizenden jaren oude, authentieke culturen en een overweldigende natuur. Nell Westerlaken bereisde het land intensief en doet in De oude kleren van de keizer scherp en boeiend verslag van alledaags Ethiopië, dat zich bevindt tussen uitersten als culturele rijkdom en economische armoede. Ze neemt de trein waarmee een Nederlandse baron en de Britse Evelyn Waugh in 1930 naar de kroning van de keizer reisden, ze bezoekt het paleis waar de geest van Haile Selassie niet wijken wil, verkent de oude islamitische stad Harar waar Rimbaud in koffie handelde en neemt de lezer mee naar de machtige watervallen van de Blauwe Nijl, verborgen rotskerken van de orthodoxe christenen, en middeleeuwse kastelen. Ze reist naar de uithoeken van het land, ontmoet schrijvers en priesters, wijzen en onnozelen, een koning die geen koning is, rastafari’s en volken die pas kort geleden met het Westen in aanraking kwamen.
De oude kleren van de keizer is een serie indringende reportages over heden en verleden van een land dat zich wil ontworstelen aan zijn feodale en communistische erfenis – een land dat zich langzaam opent voor de nieuwsgierige en avontuurlijke reiziger.
Titel: De oude kleren van de keizer – Auteur: Nell Westerlaken – Uitgever: Podium, 1997 – ISBN: 90 5018 339 5
Recensie: We vinden in dit boek veertien indringende reportages over Ethiopië, waarvan er een aantal eerder in de Volkskrant verschenen. Het zijn merendeels beschrijvingen van reizen en ontmoetingen, waarbij heden en verleden van dit wonderlijke en wonderschone land uitvoerig belicht worden. Na de eeuwenlange feodale periode, en de funeste communistische jaren met enkele recente oorlogen, probeert het rijkgeschakeerde maar verschrikkelijk arme land zich er bovenop te knokken. Ethiopië is tegenwoordig voor de avontuurlijke reiziger beter te bereizen dan ooit, en de schrijfster trekt naar de verre uithoeken, van Aksoem en Lalibela tot de Oromo’s en andere vergeten volkeren in het zuiden, en zelfs enkele rastafari’s. Alle belangwekkende plaatsen worden bezocht: Harar, Gondar, Addis Abeba, enz. Zij schrijft in een heldere, lakonieke stijl, met humor en mededogen, en geeft de lezer een levendig en breed overzicht over land, volk en cultuur. (Biblion recensie, Jan Rijsterborgh.)